Eva Breda: ‘We kijken weg van de daklozenkrantverkoper: wat we niet zien bestaat niet’

Ik loop naar de uitgang van de supermarkt met in mijn hand een blauwe plastic tas, gevuld met boodschappen waar ik misschien twee dagen mee vooruit kan. Toch ben ik 25 euro lichter en daarom laat ik mijn standaard liefdadigheidseuro deze keer maar in mijn zak zitten als ik de verkoper van de daklozenkrant passeer – want, ja, het ís allemaal al zo duur. 

Door het rammelen van mijn fietsslot heen, hoor ik commotie achter me. Iets met ‘winkel verlaten’ en ‘geen krant verkopen’. Ik draai me om en zie een stapel onverkochte straatkranten wanhopig door de lucht wapperen. Daarachter de krantenverkoper, die nu met behulp van een bewaker de supermarkt uit wordt gezet. Wat volgt zijn flarden van ‘ik sta hier altijd’, afgewimpeld met iets als ‘beleid’ en ‘verboden’. Mijn liefdadigheidseuro brandt verwijtend in mijn zak, terwijl mijn slot losklikt en ik naar huis fiets. 

Vier jaar vriendelijkheid

Hij staat er zeker al vier jaar. Zijn naam ken ik niet, zijn aard wel. Hoewel ik me enig cynisme kan voorstellen als je op straat leeft, was daar geen spoortje van te bekennen bij deze krantenverkoper. Goedemorgen, goedemiddag, goedenavond. Nog voor ik bij de stapel mandjes was, kreeg ik van hem al een exemplaar in mijn handen gedrukt. Bij het weggaan een vriendelijk gedag. In zijn handen een eeuwig hoge stapel van de krant die ik te weinig kocht.

Lees ook
Eva Breda: ‘Vandaag een tomaatje, morgen een chocolaatje, over een paar jaar een omaatje’

Vier jaar vriendelijkheid. Ook al liet de wereld hem vallen, hij wist zichzelf overeind te houden door zich stevig vast te klampen aan zijn werk. Zelfs in taaie jaren, waarin de 1,5-meter-samenleving een goed excuus werd om met een nog grotere boog om hem heen te lopen. Waarin werd afgeraden om cash op zak te hebben vanwege virusdeeltjes. Waarin werd opgeroepen thuis te blijven, maar hij geen keuze had. 

Confronterend

Ik deed mijn best hem zo vaak mogelijk iets te geven. Vaker een glimlach dan een euro. Soms omdat ik aan mijn vader dacht, die ook ergens rondzwierf, en ik hoopte dat ook hij glimlachen en euro’s kreeg.  Want wie door de mazen van het Nederlandse vangnet valt en met een smak op straat belandt, heeft het moeilijk om weer omhoog te klimmen.

Je mag in Nederland officieel nergens op straat slapen, in veel steden geldt een bedelverbod en supermarkten sluiten steeds vaker hun deuren voor krantverkopers. De organisaties achter daklozenkranten bellen zich suf om hun verkopers toch een beschutte plek te bieden van waaruit zij iets van kapitaal en een bestaan kunnen opbouwen. Maar minder en minder supermarktmanagers zien dat zitten. Iets met nieuw beleid en overlast. 

Ik kan me inderdaad voorstellen dat het onprettig is voor supermarktklanten om een daklozenkrantverkoper te treffen bij de ingang. Om met een tas vol gezellige boodschappen op huis aan te gaan en geconfronteerd te worden met dakloosheid. Dat past niet in Nederland. Dat gebeurt hier niet. We hebben het toch zo goed voor elkaar? We fietsen weg, sturen weg, kijken weg. Wat we niet zien, bestaat niet. 

Eva Breda (25) werkt voor Libelle, woont in Amsterdam en wijdt elke week een column aan iets waar ze haar hoofd over breekt.

Op de hoogte blijven van onze leukste artikelen en winacties? Schrijf je dan gratis in voor onze nieuwsbrief.

The post Eva Breda: ‘We kijken weg van de daklozenkrantverkoper: wat we niet zien bestaat niet’ appeared first on Flair – Voor jou, over jou.

Scroll naar boven