Het hap-snap-hoofd

Uren achter elkaar tikken en zich op één ding tegelijk concentreren. Voor journalist Maud Beucker Andreae is dat lang geleden. Heeft ze te weinig discipline of is er meer aan de hand?

Een zoet plaatje in een koffietent. Een kind van een jaar of zes tekent in een schetsboek. Zijn moeder kletst met een vriendin, bediening loopt langs, iemand laat een vork vallen. Het jongetje heeft er geen oor voor. Houdt zijn ogen op het papier, zijn Fristi onaangeraakt. Het puntje van zijn tong hangt uit zijn mond, zijn groene pennenstreken vormen langzaam een krokodil. Niets of niemand kan hem storen, zo gaat het al een uur.

Nee, dan ik. Hoewel ik al uren achter mijn laptop zit, knippert mijn cursor ongeduldig werkloos. Wel heb ik mijn mails gelezen, een fragment teruggekeken van Sander en de kloof, twee tops in mijn virtuele mandje van Zara gegooid, Instagram veelvuldig gecheckt, een opdrachtgever teruggemaild, bedacht welke kleur ik de keuken ga verven en meegeluisterd met de moeder van het jongetje. Haar nieuwe VanMoof is kapot en Costa Rica wordt haar volgende vakantiebestemming. Ik vervloek mezelf. Als het gefocuste kind een brandende gloeilamp is, ben ik een flikkerende tl-buis. Helaas heb ik dit soort ‘werkdagen’ de laatste tijd vaak. Tijd voor wat reflectie. Hoe kom ik hieraan en natuurlijk vooral: hoe kom ik eraf?

Steeds meer externe prikkels

Volgens de Griekse filosoof Plato (ca. 427-347 v.Chr.) heb ik last van akrasia, oftewel het uitvoeren van een handeling tegen beter weten in. A willen, B doen. Of C, D, E, et cetera. Waar zijn leraar Socrates nog van mening was dat niemand (moedwillig) gedrag vertoont dat zelfdestructief is, beweerde Plato het tegendeel. Hoewel deze denker geen Wordfeud of Life of Yvonne had om zich te laten afleiden, heeft ook hij zich wellicht geërgerd aan zijn non-focus tijdens het schrijven van een van zijn geschriften. Als ik me meer verdiep in akrasia, stuit ik op het woord ‘wilszwakte’. Heb ik inderdaad een ouderwets gebrek aan discipline? Of is er iets anders aan de hand? Want ook als ik een boek aan het lezen ben, verlies ik de laatste tijd geregeld mijn concentratie. En ook zonder mijn telefoon te pakken, dwaal ik vaak af in gedachten. En ik ben hierin niet alleen.

De Britse journalist Johann Hari schrijft in zijn boek De aandacht verloren dat studenten zich nog maar negentien seconden achter elkaar op een taak kunnen concentreren, kantoormedewerkers houden het drie minuten vol. Hoogleraar cognitieve psychologie Stefan van der Stigchel doet aan de Universiteit Utrecht onderzoek naar dit onderwerp en schreef het boek Concentratie. Volgens hem is concentratie essentieel om dingen af te kunnen maken. “Aandacht is het filter dat je legt op de wereld, concentratie is het vasthouden van dat filter voor een bepaalde tijd: je houdt een bepaalde taak vast in het werkgeheugen.” Of onze concentratie massaal is verzwakt, valt niet te zeggen. Wel is zeker dat we steeds meer externe prikkels te verstouwen verkrijgen. Een appje, game, pushbericht of mail, technologie lijkt dé oorzaak dat het maar niet lukt om die presentatie in elkaar te draaien, dat beleidsstuk te lezen of, ik noem maar wat, een stuk over concentratie af te maken. Maar Van der Stigchel wil dit nuanceren. “Er zijn weliswaar verbanden gevonden tussen smartphonegebruik en verminderde concentratie, maar die zijn correlationeel en niet oorzakelijk.” Oftewel: het kan heel goed zijn dat in deze onderzoeken een derde factor, bijvoorbeeld het gegeven dat je van nature wat chaotisch bent, de oorzaak van zowel het vele smartphonegebruik als de korte concentratieboog is.

Ook is het niet zo dat het gebrek aan focus alleen te wijten is aan een drukke omgeving waarin veel afleiding op de loer ligt.

Afleid-triggers

Neuropsycholoog Mark Tigchelaar benoemt in zijn boek Focus aan/uit een tekort aan prikkels juist als een van de vier concentratielekken. Want als we alleen zijn met onze gedachten, pakken we graag iets erbij om ons te vermaken. De andere lekken zijn te veel interne prikkels, te weinig brandstof en te veel externe prikkels (de eerdergenoemde technologie, maar bijvoorbeeld ook het werken in een kantoortuin). Interne triggers zijn volgens de Amerikaanse spreker en schrijver Nir Eyal vaak zelfs de nummer één oorzaak van afgeleid raken. In zijn boek Indistractable schrijft hij dat het zoeken naar afleiding onze (niet constructieve) manier is om ongemak – zoals verveling, stress, angst en onzekerheid – tegen te gaan. Sowieso wisselen we te veel tussen taken. Als je tijdens het lezen van die beleidsnota even je inkomende mail checkt, kost het minimaal een minuut om de aandacht weer bij die lap tekst te krijgen. Volgens Tigchelaar zouden we met gemak alle activiteiten die we moeten volbrengen tot wel vijftig procent langzamer kunnen uitvoeren.

Het laatste grote concentratielek is te weinig ontspanning, zodat je uiteindelijk geen brandstof meer hebt. Stefan van der Stigchel hamert dan ook op het belang van pauzes. Sommige mensen zweren bij de pomodoro-techniek (25 minuten werken, 5 minuten pauze), maar die werkt niet voor iedereen. Van der Stigchel: “Er is geen ideaal schema: de een kan zich met gemak vijf uur achtereen concentreren, de ander maximaal een kwartier.”

Copycats Naar aanleiding van de beschreven concentratielekken denk ik na over mijn eigen afgeleide zelf. De grootste boosdoener is mijn eigen onzekerheid (‘kan ik dit wel?’), een interne trigger dus. Hoewel tijdens het schrijven van dit stuk mijn telefoon niet één keer oplicht – al mijn notificaties staan uit – pak ik hem toch veelvuldig. Mijn mail blijft stil, niettemin refresh ik regelmatig. En check ik de achterklappagina op Nu.nl.

Er zijn dus behoorlijk wat triggers om afgeleid te raken, maar wat is nou cruciaal om wél die focus vast te houden? Volgens cognitief psycholoog Van der Stigchel is vooral motivatie cruciaal. Klinkt logisch. Het is de reden waarom we prima vier uur lang het tweede seizoen van Bridgerton kunnen bingewatchen, maar opeens de hond in bad gaan doen terwijl we midden in de belastingaangifte zitten. De factor motivatie is dus aanwezig of niet, daar kun je weinig aan veranderen. Wat je wel kunt aanpassen om je hoofd erbij te houden, is je omgeving. Word je bijvoorbeeld te weinig geprikkeld (het eerste concentratielek), dan helpt het volgens Tigchelaar om muziek op te zetten waarmee je brein voldoende wordt belast. Dit moet wel een voor jou bekende playlist zijn, zodat de muziek je niet afleidt. Van der Stigchel: “Kies ook geen Nederlandstalige muziek, want dan ga je actief luisteren en focus je meer op het nummer dan op je taak.” In die situatie probeer je eigenlijk vergeefs te multitasken, terwijl dat alleen kan als een van de taken min of meer automatisch gaat. Daarom kun je lopen terwijl je praat of autorijden terwijl je tegelijkertijd het nieuws luistert. Ik denk jaloers aan een vriendin die illustrator is; zij luistert tijdens haar werk hele dagen podcasts. Kennelijk tekent ze op de automatische piloot.

Werkende collega’s zijn een tweede omgevingsfactor die kunnen helpen bij concentratie. Van der Stigchel: “De mens is een copycat, zien werken doet werken.” Ik kijk kritisch naar mijn werksituatie; zijn er aspecten die me afleiden of word ik juist onderprikkeld? Na een overdosis aan thuis tikken zit ik in elk geval liever in de plaatselijke horeca, in de buurt van andere opengeklapte laptops. Hier moet ik dan vooral verantwoord gaan lunchen, lees ik op Psychology Today: blauwe bessen, linzen, avocado’s en banaan… het zou allemaal focusversterkend werken. Van der Stigchel trekt dit breder: “Zowel gezonde voeding als voldoende beweging zijn goed voor je lijf, dus ook voor het brein.” Die laatste kan ik inkoppen, denk ik blij; ik begin elke werkdag met een half uur rennen. Al lees ik in het boek Altijd scherp van psycholoog Jim Loehr en journalist Tony Schwartz dat met name interval- en krachttrainingen voor meer zuurstof in het brein zouden zorgen.

Mini-ode aan afleiding

Ook meditatie oftewel aandachttraining kan breinelasticiteit bevorderen, wat weer essentieel is voor concentratie. Acht weken mindfulness beoefenen kan al voor verdikkingen in de prefrontale hersenschors zorgen, het gebied dat belangrijk is bij aandacht en concentratie. En een leuk bijeffect: je stresslevel gaat omlaag. Sporten, de juiste muziek, gezond eten, inspirerende collega’s en mediteren: Tony Schwartz van Altijd scherp vindt het leuk en aardig, maar volgens hem is vooral het ontwikkelen van rituelen dé methode tegen al mijn gemijmer en verloren uren. In het boek verwijst hij naar Ivan Lendl, een tennisser die in de jaren tachtig grote successen behaalde. Hij was niet de getalenteerdste speler, maar zijn geheim zat ’m in de toewijding aan rituelen op en buiten de baan. Bij meer sporters, maar ook bijvoorbeeld muzikanten, zien we dat hun gewoontes heilig zijn. Van rustmomenten tot oefenen, alles wordt minutieus gepland en op dezelfde manier ingericht. Hun productiviteit is dus niet zozeer gelinkt aan ijzeren discipline, maar aan gewoontes. Volgens Schwarz komt 95 procent van ons gedrag voort uit gewoontes, slechts een schamele 5 procent is bewust. Gelukkig had Plato dus ongelijk: ik heb niet zozeer een ruggengraat van pudding, maar moet zorgen dat mijn automatismen effectiever zijn.

Al met al is er steeds meer aandacht en erkenning voor neurodiversiteit. De een concentreert zich beter zonder omgevingsgeluiden, de ander met geroezemoes. De een zit het liefst stil, de ander beweegt zo veel mogelijk. Zelf zit ik geloof ik liever als ik nadenk (daarbij gaat rennend typen wat lastig), en reuring werkt bij mij beter dan stilte.

Stefan van der Stigchel: “In het onderwijs wordt al geëxperimenteerd met het laten bewegen van actieve kinderen tijdens het leren – bijvoorbeeld door te rennen naar het goede antwoord. Belangrijk is dat onderwijs en werk hybride worden ingericht, zodat zo veel mogelijk mensen er het maximale uit kunnen halen.”

Hoe fijn focus ook is, ik wil dit verhaal toch graag afsluiten met een kleine ode aan afleiding. Geromantiseerd of niet, ik geloof óók in het creatieve warhoofd. In degene die ’s nachts werkt, dan weer ’s middags, die vaak opstaat en weer gaat zitten, die vastloopt en dan weer in een flow zit, die links en rechts, maar vooral door zichzelf wordt afgeleid. Tot grote frustratie van zijn opdrachtgever, een Milanese hertog, zwoer ook schilder Leonardo da Vinci bij uren dagdromen. Maar het heeft wel mooi Het laatste avondmaal opgeleverd.

Meer lezen

Snel afgeleid? 5 tips om je concentratie te verbeteren. 
Waarom dagdromen zo goed voor ons is.
Zo houd je je focus en aandacht bij je werk.

Tekst Maud Beucker  Fotografie Sage Friedman/Unsplash

Scroll naar boven