Hoe blijf je dicht bij jezelf in een liefdesrelatie?

Hoe blijf je dicht bij jezelf in een liefdesrelatie? Journalist Annemiek Leclaire heeft het streven om samen te smelten met een partner inmiddels laten varen.

Ergens aan de rand van de stad waar ik woon, ligt een schilderachtig dijkje waarop een café staat waar fietsers graag even afstappen om koffie of bier te drinken. Op een bankje voor dat houten, iets scheefgezakte gebouw zaten op een voorjaarsochtend twee ­mensen dicht tegen elkaar.

Dat ze bij elkaar hoorden, daar kon je niet omheen. Het was niet zozeer dat ze elkaar verliefd in de ogen staarden, het was meer dat ze elkaar in alles bevestigden. Ze keken naar de wereld als met één paar ogen, merkten hetzelfde op, bespraken dat zachtjes en met kleine knikjes en dan richtten ze hun blik weer op iets of iemand anders.

Ze dachten hetzelfde over de dingen, dat was duidelijk – hun relatie en hun gelijk even strak geschakeld als hun fietsen die aan elkaar op slot stonden.Er was een tijd dat ik dat nadrukkelijke samenzijn van die veertigers niet eens had opgemerkt, maar nu zat ik er gefascineerd naar te kijken. Tot mijn eigen verrassing benauwde het me.

Het is bepaald niet zo dat ik op het gebied van de liefde (of op welk ander terrein dan ook) de wijsheid in pacht heb; op papier lijkt het soms misschien zo, maar in de praktijk liggen de zaken rommeliger. En ik ken dat verlangen naar beschutting heel goed. Maar dat ik daar zo in m’n eentje zat voor dat café, dat de voorjaarswind moeiteloos zijn weg om me heen kon vinden, om me heen dánste haast, voelde allemaal ineens zo heerlijk los en fris.

De Belgisch-Amerikaanse relatietherapeut Esther Perel zegt dat we kinderen op twee manieren kunnen opvoeden. Tot autonomie: vrijuit voor zichzelf kunnen denken, of tot loyaliteit: zeggen en denken wat ouders, ­vrienden en partners belangrijk vinden. Die principes, legde ze ooit uit in een online lezing, zie je ook terug in hoe mensen liefdesrelaties aangaan.

Is er een ­verkrampte bevestiging van het ­gezamenlijk gelijk, een verlangen naar samensmelting, of wordt er ingezet op een versteviging van de individualiteit van beide personen in de relatie? Ik ben van het loyale type, wat zich uit in stilzwijgende aanpassing en de ander sparen. Hoewel het een grote mate van liefde en harmonie meebrengt, verdwijn ik er op den duur in, heb ik gemerkt.

‘Het is de romantische eenheid zoals we haar in de literatuur en films overgeleverd krijgen,’ schrijft filosoof Jan Drost in Het romantisch misverstand: ‘Samensmelten. Tot één geheel worden en voor altijd één geheel blijven, als het kan tot na de dood.’ Een weinig gezonde houding, vindt Drost. Met zelfopoffering ‘op het altaar van de romantische eenheid’ bewijzen wij de liefde geen dienst.

‘Tot op zekere hoogte moet de ik ‘ik’ zijn, egoïstisch zijn, er moet een grens zijn die de ander onderscheidt en tot een ander maakt.’ Vreet elkaar niet lijnrecht op, maar ‘streef een driehoek na in je liefdesrelatie,’ adviseert hij. Hij bedoelt daarmee: met twee stevige pilaren waar de punt van de gezamenlijke relatie zich boven uitstrekt.

Onderhuids verzet

Dat klinkt mooi, maar makkelijk is het niet. Het begint al met de keus voor de ander, of eigenlijk: de niet-keus. Volgens relatiepsychologen zoeken partners elkaar uit op onbewuste motieven, herkennen ze in de ontmoeting al gedragspatronen van thuis. Dus daar begint het al mee, we stommelen halfblind een relatie in. We denken een vrijwillige keus te maken, maar onderstromen voeren ons ongemerkt naar bekend land, naar het innerlijke landschap van onze jeugd.

Een volgende onvrijheid ligt op de loer in willen voldoen aan het beeld dat de ander van je heeft, ook al vermoed je dat het niet helemaal klopt. Een beeld waar je zelf eigenlijk best in zou willen passen.

Zo had ik kortstondig iets met een geleerde wetenschapper met kennis van kunst en cultuur. Ik voelde me door zijn beminnelijke blik ineens iemand anders worden, iemand die bijvoorbeeld in een lange elegante mantel met opgestoken haar in de rij voor een avantgardistisch theaterstuk zou staan wachten. Terwijl de waarheid is dat ik niet hou van theater en al helemaal niet van het experimentele soort.

Ik kijk ’s avonds eigenlijk liever onderuitgezakt met een halve liter Duits witbier en borrelnootjes naar astrologieprogramma’s. Heel even heb ik het volgehouden, toen viel ik door een woede-uitbarsting uit mijn rol en ­struikelde ik als het ware de vrijheid weer in.

Ook als je elkaar beter en langer kent, wordt het niet makkelijker om de ‘ik’ in het ‘wij’ goed in de gaten te houden. Zeker als je van huis uit niet gewend bent duidelijk te zeggen wat je voelt en wilt. Als je aangeleerd hebt een rem op boosheid of verdriet te zetten, is het lastig je grenzen aan te geven.

Dicht bij jezelf

Dat aanpassen lijkt misschien de gezamenlijkheid ten goede te komen, maar niets is minder waar, stelt de Amerikaanse neuropsycholoog en relatietherapeut Rick Hanson. “Alleen voldoende autonomie zorgt voor echte intimiteit,” zegt hij in een aflevering van de podcast Being Well.

Dat werkt zo – ik parafraseer hem hier: als je je behoeftes niet aanstipt, krijg je niet wat je wilt. Daardoor ontstaat er onderhuids verzet, neemt de echte intimiteit af en keer je je langzaam van de relatie af. Een steviger ik biedt juist grotere ­kansen voor een lange relatie, stelt Hanson. Door je zelfstandigheid te bewaren, te zeggen wat je op je hart hebt en aan te geven wat je graag wilt en niet wilt, zorg je ervoor dat de relatie goed blijft voor jou. Dat maakt uiteindelijk dat je door wilt gaan met iemand.

Maar die autonomie is lastig: “We denken vaak dat mensen moeite hebben met intimiteit,” zegt Hanson in diezelfde aflevering, “maar in werkelijkheid hebben ze eerder moeite met autonomie.” Stel, zegt hij, dat persoon A haar geliefde B iets verwijt en dat hij niet genoeg stevigheid in zichzelf heeft om die boodschap rustig te kunnen horen. Het wel en wee van zijn partner gaat hem echt aan het hart, maar hij weet gewoon niet wat te antwoorden, hij raakt overstuur, trekt een muur op, van buiten oogt hij ijzig. Zijn vrouw klaagt dat hij niet met intimiteit kan omgaan. Maar in feite heeft hij te weinig autonomie, stelt Hanson.

In therapeutentaal heet het ‘negatieve verstrikking’ als je te verslingerd bent met de ander zonder stevig ik. Je moet volgens Hanson een ferme kern in jezelf hebben om je niet door de ander te laten overspoelen. Hij vergelijkt het met een boei in een onstuimige zee. “Je laat de emoties van de ander over je heen rollen, maar blijft op je plaats: a stable sense of ‘me’ in the middle of ‘we’.”

De gordijnen dicht

Eenmaal in een behaaglijke liefdes­relatie is er nog een gevaar waar ik zelf over struikel, namelijk dat het zo lekker veilig voelt in de beschutting van de ander, dat ik me in de relatie ga verstoppen. Dit gebeurt er: ik ­fladder met al mijn liefde voor vrijheid en ruimte een verkering binnen, nog helemaal op mijn gemak met mijn eigen leven.

Na enig woedend heen-en-weer gevlieg ontstaat er rust en nestel ik me. Langzamerhand begint de buitenwereld waarin ik me niet lang daarvoor nog zo thuis voelde gevaarlijker te ogen. De gedachte een stap naar buiten te zetten, voelt onwennig en koud aan. Vanachter het raampje in mijn stolp kijk ik naar de buitenwereld. Weet je wat, zeg ik tegen mijn geliefde, laten we de gordijnen vast dichtdoen, wordt het nog knusser, en weet je, ik blijf wat langer logeren.

Ik moet dan echt de moed vinden om er toch opnieuw alleen op uit te gaan. Doe ik dat niet, dan ontstaan er problemen. Me dan toch losmaken voelt onbeschut. Om het gewichtig te zeggen: die vrijheid weer op eigen vleugels te moeten vertrouwen, kan pijn doen. De voorjaarswind die zo koesterend om me heen danste voor het café aan de dijk, kan ook als een kille herfstlucht voelen met uitzicht op het donkere seizoen.

Het vraagt moed om te zeggen: “Ik ga lieverd, en ik zie je volgende week weer.” Hem gedag te zwaaien als hij met zijn auto de straat uit rijdt. Ik weet inmiddels dat ik dat ongeborgen gevoel een paar uur moet uithouden tot het plezier van mijn eigen leven weer door mijn aderen gaat stromen en de angst wegsmelt.

Goed, een eigen leven leiden, duidelijk. Maar wie bén je dan eigenlijk? Dat is ook nogal een zoektocht, zeker als je elkaar piepjong ontmoet. En dan is het dagelijks leven ook nog hartstikke druk. Misschien zijn er jonge kinderen, hulpbehoevende ouders, dagelijkse beslommeringen, een veeleisende baan.

Niet de ideale omstandigheden om de contouren van je eigen ik eens even heel precies onder de loep te nemen. Het is al lastig om met z’n tweeën af en toe iets leuks te gaan doen, laat staan om tijd te vinden voor jezelf, je eigen vriendenkring en je hoogstpersoonlijke wensen.

Toch doen, zegt relatietherapeut Piet Weisfelt in zijn boek Hoe heb ik je lief. ‘De afhankelijkheid doodt de liefdes­relatie,’ stelt hij onomwonden. ‘Mannen en vrouwen leveren hun kracht in op het moment dat ze in hun relatie afhankelijk worden van de ander. De overschatting van het belang van de partnerrelatie is tegelijk een onderschatting van de eigen autonomie.’

Hij heeft er een mooi beeld voor: ‘Slingerplanten in één wilde groei.’ ‘Je zou kunnen zeggen,’ schrijft Jan Drost in Het romantisch misverstand, ‘dat pas wanneer wij een duidelijk beeld hebben van wie wij zijn en wat ons te doen staat in het leven, wij ons vanuit dat sterke zelfbesef tot anderen kunnen wenden.’ Neem de tijd voor dat eigen zoekproces, adviseert hij, ‘ga stap voor stap op die braakliggende grond.’

Angst is gezond

Het is helemaal niet gek dat je eigen ik, of beter gezegd: mijn eigen ik, in een langere relatie langzamerhand verbleekt als wasgoed in de zon, als een boekenkaft in de kast waar elke dag het licht op valt. Bovendien zijn we door de afhankelijkheid van de ander bang hem of haar kwijt te raken, dat speelt natuurlijk ook nog.

Soms schemert het anders zijn van de ander verontrustend in iets door. Dan heeft hij ineens een andere ­oogopslag, een heel andere gezichtsuitdrukking, heeft zij ineens een plan gemaakt zonder jou waar je niks van wist. Het onvoorspelbare van de ander die op een dag afscheid van je kan nemen en er met al je dromen en gehechtheden vandoor kan gaan, leidt een sluimerend bestaan in elke liefdesrelatie.

Misschien is dat wel wat het echtpaar op het bankje voor het café de kop probeerde in te drukken, het gevaar dat een van tweeën op een dag de fiets van het slot haalt en de wereld in fietst, op zoek naar nieuwe avonturen. Maar de mogelijkheid daarvan moet je juist steeds voor ogen houden, vindt Jan Drost.

We moeten onthouden dat iemand zich nooit laat herleiden tot ons eigendom, schrijft hij. En we moeten het anders zijn van de ander erkennen en zelfs koesteren, want: ‘Het besef van onze wederzijdse onoverbrugbaarheid is geen mislukking, maar het fundament waarop liefde pas een mogelijkheid van een bestaan heeft.’

Daar hoort volgens Drost angst bij: voor verlies, voor verdriet, voor verlating, maar die angst is best gezond. ‘Het is de acceptatie van de onzekerheid die de liefde voor vrije mensen met zich meebrengt.’ Sterker nog, die angst houdt het leven in de relatie. Drost: ‘We moeten een beetje bang blijven om de ander te verliezen. Als je dat niet meer bent, moet je oppassen: zelf­genoegzame rust is pas echt reden tot ongerustheid.’

Op die voorjaarsochtend, toen de bomen aan de overkant van het terras aan de dijk de hemel in leken te reiken, de wereld zo allesomvattend wuivend en groen, realiseerde ik me dat er voor altijd iets was veranderd. Dat ik het eenheidsstreven waar ik van kinds af aan zo door gefascineerd was, achter me had gelaten.

Mijn blik viel op een ander stel, een man en vrouw die allebei kalm een krantje zaten te lezen op enige afstand van elkaar. Zou ik dat vroeger een teken hebben gevonden van gezapige onverschilligheid – “Die lui hebben niks meer tegen elkaar te zeggen,” zeiden mijn studentenvrienden en ik vroeger tegen elkaar – nu had het een uitstraling van rustige individualiteit. Van liefde in vrijheid.

Meer lezen

Zo word je je bewust van patronen in de liefde.
Leren van een gebroken hart: hoe heel je liefdesverdriet?
De grootste liefdeslessen leer je van je ex: 6 inzichten.

Tekst Annemiek Leclaire Fotografie Marc a Sporys/Unsplash.com

Scroll naar boven