In verzet: hoe kun je als werknemer opkomen voor je eigen rechten?

Wordt het niet tijd dat werknemers de macht wat meer naar zich toe trekken? Ja, denkt journalist Daan Borrel. Ze ziet al tekenen van – soms klein – verzet.

Een dutje in je auto doen terwijl je baas denkt dat je naar een werkafspraak bent: in China kijken ze er niet van op. Het is ‘lui verzet’, niets doen in plaats van iets doen. Verzet tegen het altijd maar harder werken en eigenlijk nooit echt beter verdienen. En omdat het paradijs van rust en rijkdom uitblijft, lopen Chinese werknemers met onderbetaalde banen maar extra vaak naar de keuken op het werk: om een glaasje water te drinken, en daarna ook extra te moeten plassen, zo schreef Marian Donner vorig jaar in een column in De Groene Amsterdammer. Verder doen ze eindeloos stretchoefeningen in de kantine, leveren middelmatige in plaats van perfecte prestaties en zetten een thermoskan whisky op hun bureau.

China is niet het enige land waar werknemers in lui verzet komen, schrijft Donner. In Amerika bestaat bijvoorbeeld The Nap Ministry, een activistische stroming die betoogt dat rusten opstand is. Ze zien het als een vorm van werk tégen het kapitalisme en racisme: wie rust, komt in contact met wat goed voelt. En met rust bedoelen ze dan niet die kapitalistische zelfzorg van even yogaën zodat je daarna nog harder kunt werken, maar écht rusten: jaarlijks minstens twee maanden weg van technologie en betaald werk.

De tijd is rijp

In Amerika zie je daarnaast ook een ander soort verzet dan het luie: door de pandemie voelden werknemers pas hoe hard ze daarvoor eigenlijk werkten voor een habbekrats, en kwam er een collectief gevoel dit niet langer te pikken. Werknemers zijn het zat om uitgebuit te worden en willen de macht (over hun levens) terug. En gelijk hebben ze. Als ik denk aan de verhalen over uitgebuite, uitgeputte maaltijdbezorgers in mijn stad of de gestreste pakketjesbezorger door mijn straat zie gaan, hoop ik dat zij ook in verzet komen. Maar eerlijk gezegd vraag ik het me af. Gebeurt dit in Nederland? Zo ja, door wie en hoe? En zo niet, hoe kunnen we daarmee beginnen? Kan ik als schrijvende freelancer bijvoorbeeld óók in opstand komen?

In Nederland speelt het wel, zegt arbeidseconoom Ronald Dekker van onderzoeksorganisatie TNO, maar niet op de schaal die je misschien zou verwachten. Er wordt eigenlijk meer over gepraat dan dat er werkelijk iets gebeurt. Best opvallend, zegt hij, want zo’n extreme krapte als nu is uitzonderlijk. Conclusie: waarschijnlijk zijn Nederlanders relatief tevreden. “Het is hier ook best goed geregeld met cao’s en salarissen.”

Praten over geld

Een andere verklaring is dat Nederlanders het over het algemeen niet zo chic vinden om over geld te praten, volgens Dekker. Nu er ruimte ontstaat, zullen ze eerder sleutelen aan de randvoorwaarden, bijvoorbeeld aan het aantal dagen thuiswerken. Dekker: “Veel mensen die momenteel echt wel wat meer kunnen eisen – vooral in de zorg en het onderwijs – zijn toch terughoudend.” Ze kiezen er eerder voor om een andere baan te zoeken, dichter bij huis bijvoorbeeld, dan dat ze het gesprek aangaan met hun huidige werkgever.

Verzet past ook in deze tijd: na een lange periode van hoge werkloosheid is er nu krapte op de markt en is er vergrijzing in zicht. In zo ongeveer elk café of elke winkel vragen ze naar nieuwe mensen. Dat betekent dat werknemers meer zouden kunnen eisen. Maar, spoedt Dekker zich te zeggen, de economie beweegt altijd in golven, dus deze krapte gaat ook weer voorbij. Het is slechts tijdelijk.

Daarnaast benadrukt hij dat verzet tegen de werkgever meestal alleen mogelijk is voor de bovenkant van de markt; deze werknemers kunnen gratis kinderopvang eisen of onderhandelen om vanaf een strand op Bali te werken. “Mensen met een wat hogere leeftijd, een niet-Nederlandse achternaam of een lager opleidingsniveau krijgen nog steeds vaak te horen: voor jou tien anderen. Terwijl dat eigenlijk al niet meer klopt.”

Goed genoeg

Ook Zakaria Boufangacha, vicevoorzitter van vakbond FNV, ziet dat werkgevers er inderdaad vaak nog mee wegkomen om werknemers weinig te betalen. Zeker op plekken waar veel geld wordt verdiend, zoals in callcenters, distributiecentra of supermarkten. Dat kunnen ze omdat Nederland, anders dan andere landen, een zogenoemde flexcultuur kent. Werkgevers hebben ­daardoor veel macht en kunnen werknemers makkelijker ontslaan – met als gevolg dat die kwetsbaar zijn en niet eens in verzet kúnnen komen. Boufangacha: “Mensen lijken vaak te denken dat die flexibiliteit een natuurverschijnsel is, maar het is een gevolg van bepaalde politieke keuzes.” Verzet ziet hij weinig, maar wel steeds meer, omdat een groeiende groep mensen zich in deze tijd van krapte afvraagt wat ze eigenlijk waard zijn, en of dat in verhouding staat met wat ze verdienen.

Wanneer werk ik eigenlijk niet?

Helemaal verstoken van (lui) verzet zijn we in Nederland overigens niet. Sterker nog: misschien is het op dit moment wel aan het ontstaan. Vorig jaar verscheen Werk is geen oplossing van Marguerite van den Berg, socioloog aan de Universiteit van Amsterdam. In dit boek pleit ze om je houding tegenover (betaald) werk radicaal om te gooien: laat je niet langer uitbuiten! Werk minder! Het is niet normaal dat we allemaal altijd maar moe en druk zijn.

In de podcast van De Correspondent vertelt ze over kleine manieren om in verzet te komen: maak dingen goed genoeg in plaats van perfect, schrijf een liefdesbrief in de tijd van de baas, denk niet zozeer aan de belangen van het bedrijf, maar aan die van jezelf. En vertel aan anderen over vormen van ‘werk weigeren’ (zoals liefdesbrieven of dutten tijdens werktijd), zodat we meer gewend raken aan het idee van werknemers die macht naar zich toe trekken. Werkgevers nemen immers ook veel van werknemers. Het is sowieso belangrijk, zegt Van den Berg, om de gevoelens die werk bij jezelf en anderen opwekken, serieus te nemen en die te delen.

Daarnaast adviseert Van den Berg ook dingen te doen die geen werk zijn. Daar bedoelt ze niet de zorg voor familie en vrienden mee, want dat is óók werk, alleen onbetaald. (En op social media zitten evenmin: dan werk je in feite voor die partijen door hun data te geven.) Vraag je eens vaker af: wanneer werk ik eigenlijk niet, en hoe kan ik dat vaker doen?

De kracht van het collectief

Het verzet van socioloog Marguerite van den Berg bestaat dus vooral uit niet-doen. Al denkt arbeidseconoom Ronald Dekker dat het roer het snelst om is door naar je werkgever toe te stappen en aan te kaarten wat je wilt. “Maar die directe confrontatie is spannend. En de indruk is dat vooral vrouwen dit minder snel durven te doen.”

Dat is helaas waar, beaamt Caroline Glasbergen, oprichter van New Female Leaders – een podcast, boek én opleidingsprogramma. “We zitten weliswaar in een transitie, maar leven nog steeds in een patriarchaal systeem. Dus zijn we nog niet gewend aan vrouwen die zich uitspreken of vragen om salarisverhoging. Zo blijkt uit onderzoek dat vrouwen na 12 woorden worden onderbroken tijdens een vergadering, en mannen pas na 24.”

Deze vrouwen hoeven niet ‘gefixt’ te worden. Het individu is niet verantwoordelijk voor verandering, het systeem moet veranderen en daarvoor is er andere regel- en wetgeving nodig. Glasbergen: “Momenteel is het bijvoorbeeld zo geregeld dat je als individu moet aantonen dat je minder verdient dan je collega’s. Lilianne Ploumen, voormalig Tweede Kamerlid voor de PvdA, heeft een wetsvoorstel gemaakt dat eist dat bedrijven dit in de ­toekomst zelf regelen. Zo’n wet hebben we echt nodig.”

Wat je wél kunt doen

Toch kun je als individu wél wat doen, vindt Caroline Glasbergen. De eerste stap is om dingen niet persoonlijk te nemen, bijvoorbeeld als ze jou bij een promotie over het hoofd hebben gezien of als je mannelijke collega wél zijn eigen vrije dagen mag kiezen. Onderzoek welke overtuigingen ervoor zorgen dat je steeds denkt dat je het niet kunt, of wat de overtuigingen van je baas zijn dat hij of zij denkt dat jij het niet kunt.

Bij stap twee onderzoek je je eigen waarden: wat vind jij ertoe doen in je werk, waar sta jij voor? Belangrijk is dat je dit alleen kunt doen als je in verbinding staat met je lijf. Ben je alleen maar aan het rennen en vliegen, dan kun je dit niet werkelijk onderzoeken. Glasbergen: “Die verbinding met jezelf is essentieel. Als je alleen vanuit de buitenkant gaat opereren, verwissel je de mannetjes gewoon door de vrouwtjes en blijft het systeem hetzelfde.” Op die manier kom je vanzelf weer uit bij het luie verzet, het niet-doen. Tips zijn in dat geval te vinden op de website van The Nap Ministry.

Stap drie is het organiseren van een netwerk om je heen, met voorbeeldmodellen. Zoek een coach, een mentor of luister bijvoorbeeld naar de podcast van New Female Leaders. Ook zo kun je inspiratie halen bij andere vrouwen die hun eigen weg volgen. Als vrouwen zich meer verbinden en samen opstaan voor wat ze willen, moet het systeem wel veranderen, zegt Glasbergen. Een collectief dwingt veel makkelijker iets af.

Laat je niet piepelen

Ook Zakaria Boufangacha van de FNV heeft – logischerwijs – het meest vertrouwen in het collectief. In het beste geval sluit je je aan bij een vakbond, als die bestaat voor jouw sector. Wil de werknemer echt meer duurzame macht krijgen, zegt ook arbeidseconoom Ronald Dekker, dan moet eerst de vakbond machtiger worden. En daarvoor zijn leden nodig. Boufangacha vindt het sowieso verstandig om collectief aan de bel te trekken, ook als je niet bij een vakbond zit. Als je samen om meer waardering vraagt, word je tenminste niet tegen elkaar uitgespeeld. Kom je tot zo’n gesprek met je werkgever, begin dan niet met een conflict, maar met een open dialoog, tipt hij nog.

Het grootste verzet voor de komende jaren, bedenk ik, zou zomaar eens de verandering van individualiteit naar collectiviteit zijn. Daarom vraag ik Dekker tot slot of voor mij – freelance journalist – ook de tijd is aan­gebroken om samen met andere schrijvers in verzet te komen. Daar reageert hij helaas lachend op: in de media is nog wel tien jaar krapte nodig voordat die ruimte zou ontstaan. Dan toch maar iets vaker dutten en liefdesbrieven schrijven terwijl ik mijn uren noteer.

Meer lezen

Waarom zijn zo veel mensen nu ontevreden met hun werk?
Werkstress? Dit model geeft inzicht in jouw tijd.
Vier tips om creativiteit te bevorderen tijdens je werk.

Tekst Daan Borrel  Illustraties Tara Deacon

Scroll naar boven