Leef ik wel bewust genoeg?

Journalist Roos van Hennekeler wil graag duurzamer en bewuster leven en doet daar ook haar best voor. Maar wanneer is het goed genoeg?

‘Wanneer hebben jullie voor het laatst gevlogen? Ik niet sinds 2017,’ schrijft een oud-docent van mij op Twitter. Ik scrol door de reacties: iedereen die reageert, heeft al minstens vijf jaar geen vliegtuig vanbinnen gezien. Een schuldgevoel bekruipt me, want ik vlieg nog wel af en toe. Niet altijd: soms pak ik de trein – maar soms dus ook niet. Net zoals ik meestal geen vlees eet, maar soms ook wel. En ik mijn afval scheid, maar nog wel elke dag plastic gebruik.

Meestal voel ik me daar wel oké bij. Ik doe wat ik kan, en soms is dat iets meer en soms iets minder. Maar als ik dit soort dingen lees, komt er altijd meteen een enorm schuldgevoel opzetten. Want waarom leef ik eigenlijk nog niet zero waste – van top tot teen in fairtradekleding gestoken? Ik heb er eerlijk gezegd niet echt een excuus voor. Met elke beslissing die ik als consument neem, draag ik immers mogelijk bij aan de uitbuiting van mensen, de verwoesting van het milieu of het uitsterven van diersoorten. Hoe kan ik daar nou bij stilstaan en het mezelf tegelijk toestaan om met minder dan een perfect duurzaam leven tevreden te zijn? Dat lijkt moreel gezien vrijwel onmogelijk te rechtvaardigen.

Kleine zorgen

En toch: dat is ­theoretisch gedacht. In de praktijk ben ik een mens, heb ik een druk leven waarin ik hele dagen ongerust ben over mijn eigen kleine zorgen. Hoewel ik me gezegend voel te leven in een tijd waarin het mainstream is geworden om je te bekommeren om de wereld waarin je leeft, lijkt het me daarnaast belangrijk om mijn beperkingen enigszins te accepteren. En daar ook open over te zijn naar anderen. Al is het maar zodat ik niet ten onder ga in dat gevoel van tekortschieten, en duurzaam leven wel als iets haalbaars blijf zien.

“Als ik één ding heb geleerd, is het dat duurzaamheid beter werkt als een intentie dan als een keiharde regel,” zegt Anne-Marie Bonneau, auteur van het boek The zero-waste chef, als ik haar opbel in Californië. Ze leeft al meer dan tien jaar zonder plastic en inmiddels ook zonder ook maar enig afval te produceren. “Maar dat gebeurde allemaal echt niet overnight hoor,” zegt ze. “Daar ging een heleboel tijd overheen: aanpassen, nieuwe gewoontes ontwikkelen. Daar moet je wel de tijd voor hébben. Bovendien kan ik het makkelijker volhouden omdat er het hele jaar boerenmarkten bij mij in de buurt worden gehouden. En het is natuurlijk mooi als één iemand zoals ik helemaal zonder afval kan leven. Maar als duizend mensen twintig procent minder afval produ­ceren, is de impact op het milieu vele malen groter. Juist door iets lager in te zetten, kunnen we gezamenlijk meer bereiken.”

Imperfectie toelaten

Het helpt volgens Bonneau niet dat áls we mensen zien die leven op een manier die de wereld niet te veel belast, dat heel vaak meteen van die perfecte ­plaatjes zijn. “Bijvoorbeeld wat je ziet op Instagram. Aan de ene kant kan dat inspireren en de boodschap overbrengen dat duurzaam leven leuk en aantrekkelijk kan zijn. Maar anderzijds creëren die accounts ook gevoelens van tekortschieten. Als je de hele tijd wordt geconfronteerd met perfecte mensen in hun perfecte groentetuintjes met hun verwaarloosbare footprint, verbleekt wat jij doet algauw. Dat kan demotiveren.”

Bonneaus boodschap – zet iets lager in zodat je juist meer bereikt – doet me weer denken aan een boek dat ik laatst las, van de Amerikaanse ­psychiater en boeddhist Mark Epstein, Advice not given – A guide to getting over yourself. Daarin beschrijft Epstein de ideeën van de kinderarts Donald Winnicott, die het principe van de ‘goed ­genoeg’-ouder bedacht. Het draait om de theorie dat de opvoeding van kinderen vaak een stuk beter gaat op het moment dat ouders het idee loslaten dat alles helemaal goed moet gaan. Juist door ook die momenten van imperfectie toe te laten, kom je gemiddeld genomen beter uit, zei hij. Volgens Epstein is die theorie breder toepasbaar dan alleen op opvoeding. Hij beschrijft hoe we vaak in de valkuil van perfectionisme kunnen stappen als we ons aangetrokken voelen tot idealen. Zeker als die ook nog eens een morele lading hebben.

Gigantische hamburger

Hij vertelt bijvoorbeeld hoe hij na een meditatie­retraite ooit een lift naar huis kreeg van Jack Kornfield, inmiddels een wereldwijd bekende auteur en mindfulness-expert tegen wie hij toen al enorm opkeek. Epstein en Kornfield stopten onderweg evenbij een wegrestaurant om wat te eten, en de toen twintigjarige Epstein zat vervolgens een beetje nerveus de menukaart te bestuderen, zich sterk bewust van zijn tafelgenoot. Tijdens de retraite waar ze vandaan kwamen, was alleen maar supergezond, veganistisch eten geserveerd en Epstein wilde niets ­liever dan te worden opgenomen in deze wholesome wereld. Maar tot zijn grote verbazing bestelde Kornfield een gigantische hamburger, die hij vervolgens met zichtbaar plezier en volstrekt onbeschaamd verorberde.

Het was een vormende ervaring voor hem, beschrijft Epstein in zijn boek. Een gezonde, bewuste levensstijl nastreven betekende dus kennelijk niet dat je nooit meer een hamburger in een wegrestaurant mag eten. Die onbedoelde levensles van Jack Kornfield zou zijn hele verdere denken beïnvloeden – als boeddhist, schrijver en als psychiater: streef naar het goede, maar sta jezelf ook speling toe. Zo voorkom je rigide perfectionisme of een te sterke focus op regels, of een constant schuldgevoel.

Hoe werkt het voor jou?

Epstein gebruikt als metafoor een gitaar. De snaren moeten niet te los zitten, want dan krijg je er geen muziek uit. Maar zitten de snaren juist te strak, dan is er weer te veel spanning en is het risico dat er op den duur eentje knapt erg groot. Die metafoor lijkt mij ook heel toepasbaar op ons eco-perfectionisme. Om duurzaam te kunnen leven, moeten we een weg vinden tussen duurzaam voor de planeet en duurzaam binnen onze levensstijl. Want als we hebben uitgevogeld hoe we duurzaamheid kunnen integreren in een gelukkig leven, is het makkelijker dat op de langere termijn vol te houden.

Dat kan inderdaad best wat afwijken van de Instagram-plaatjes, zegt ook duurzaamheidsexpert Marieke Eyskoot. “Je kunt sowieso niet in je eentje het gewicht van wat er allemaal speelt op je schouders nemen. En het is ook niet altijd helemaal duidelijk wat dé beste keuze is. Het is slim om een manier te kiezen die voor jou werkt. Stel, je vindt het fijn om met kleine stappen te beginnen. Kies dan een stapje dat je elke dag zet. Omdat je het dagelijks doet, is het opgeteld toch best veel. Wanneer je bijvoorbeeld elke dag als ontbijt yoghurt eet en die vervangt door plantaardige yoghurt, maakt dat verschil. Zo heeft een kleine, behapbare aanpassing grotere impact. Volgens de Verenigde Naties is minder vlees en zuivel eten namelijk een van de allerbelangrijkste dingen die we kunnen doen.”

Exit groentetas

Terwijl ze dit zegt, moet ik ineens aan een gewoonte denken die ik tot voor kort had, om eens per week op de markt een tas seizoensgroenten in te slaan met het idee daar dan de hele week mee te koken. Zo’n groentetas associeer ik met allerlei positieve, milieuvriendelijke idealen. Wij hadden er vroeger thuis een van de reformwinkel. Maar ik ontdekte de afgelopen tijd steevast na twee weken ineens een tros rotte tomaten achter in de ­ijskast, of een totaal verlepte courgette in de groentela. Ik eet zo vaak onverwacht buiten de deur en heb in drukke periodes zo weinig overzicht over wat ik in huis heb, dat het voor mij vast beter is om wat vaker naar de winkel te lopen. Eten weggooien is natuurlijk het tegenovergestelde van duurzaam; hoe milieubewust ik me altijd ook voel als ik met zo’n tas naar huis fiets.

Sociale druk

Er lijkt dus geen one size fits all te bestaan als het om het duurzaam en bewust leven gaat. Misschien moeten we daarom ook kritisch kijken naar ‘bewust leven’ als identiteit: daar gaat tegenwoordig veel sociale druk vanuit. Maar identiteit is zwart-wit: je bent iemand die zero waste leeft of niet. Je bent vegan of je bent dat niet. Losse keuzes maak je daarentegen elke dag opnieuw, binnen de context van jouw leven. Wat eet ik als ontbijt, waar haal ik tussen de middag een broodje, waar koop ik een nieuwe broek? Als elke keuze opnieuw een kans is om het goede te doen, motiveert dat volgens mij veel meer dan wanneer alles alleen telt als het perfect is. Maar: dat is weer moeilijker naar de buitenwereld uit te stralen als identiteit.

Toch denk ik dat juist door identiteit als motivatie los te laten, het ‘goed genoeg’-principe toe te passen, onze persoonlijke beperkingen te kennen en te accepteren én elke keuze die we maken helemaal opnieuw te zien als een kans om iets goeds te doen, we onszelf de kans geven echt lol in het bewuste leven te krijgen. In plaats van dat we uit sociale druk ook maar vegetariër zijn geworden, zoals een vriendin laatst opbiechtte. Want die druk bestaat niet alleen op Instagram. Ik zie het ‘goed willen doen’ overal, ook offline. Een bewust, duurzaam leven is – in elk geval in West-Europa – in korte tijd uitgegroeid tot een soort statussymbool, een identiteit om je mee te onderscheiden, maar ook soms een stok om mee te slaan. Ik zie mensen steeds banger worden om door elkaar veroordeeld te worden.

Oppervlakkige verandering

Dat bewust leven zo in is, heeft ook positieve kanten: winkels en merken worden gestimuleerd erop in te spelen en iedereen wordt gedwongen stil te staan bij zijn of haar gedrag als consument. Toch leidt sociale druk vooral tot oppervlakkige verandering – waarbij dingen die zichtbaar zijn voor de buitenwereld prioriteit krijgen, zoals die groentetas van mij. Bovendien is sociale druk onderhevig aan verandering. Als de sfeer weer omslaat, houden die gewoontes van ons dan ook stand? Uiteindelijk denk ik dat het altijd duurzamer zal zijn om je keuzes en denken echt diepgaand te onderzoeken, dan om jezelf een strikt dieet of een identiteit op te leggen. En om te accepteren dat je dat aan de buitenkant wellicht iets minder ziet.

Voorste pak pakken

Juist door met die kleine, individuele keuzes te beginnen, kun je langzaam op een andere manier naar de wereld leren kijken. Duurzaamheidsexpert Marieke Eyskoot: “We worden nu heel erg gestimuleerd om het maximale uit elke ervaring te halen: alles moet zo veel mogelijk, zo snel mogelijk, voor zo weinig mogelijk. Als we bijvoorbeeld in de supermarkt voor het schap met (plantaardige) zuivel staan, zijn we geneigd om altijd voor de langste einddatum te gaan. Terwijl: uit een pak melk haal je misschien vier glazen. Als je een gezin hebt, doe je daar één of twee dagen mee, in je eentje zo’n vier of vijf.

Toch hebben we de neiging om het achterste pak te grijpen met de langste houdbaarheidsdatum – met zo’n gevoel van ‘scoren’. Terwijl het pak melk dat vooraan staat een oneindig veel betere keuze is, want als niemand dat pakt, wordt het weggegooid. Een derde van al het eten dat we op aarde produceren, wordt nu weggegooid. Deze keuze was niet moeilijker – juist makkelijker, je pakt het voorste pak – niet duurder en je hebt ook niet minder kwaliteit.”

Rimpels of okselhaar

Door dit soort keuzes te maken, kun je je langzaam een beetje losmaken van de commerciële boodschappen van snel, veel of niet genoeg. “Dat zijn óók de boodschappen die ons vertellen dat we niet goed genoeg zijn als we niet de nieuwste spijkerbroek dragen,” zegt Eyskoot. “Of wanneer we rimpels ­hebben, of okselhaar. Dat we van alle kanten te horen krijgen dat we niet goed genoeg zijn, heeft twee belangrijke effecten. Een groot deel van ons denkt vaak negatief over zichzelf, én het wordt best lastig om je duurzamer te gedragen omdat je steeds weer iets moet kopen. Ik hoop dus dat we leren te herkennen hoe deze manier van marketing werkt door vaker bij dit soort keuzes stil te staan.”

Inmiddels heb ik in mijn eigen streven mijn rust teruggevonden. Ik kan mijn soms imperfecte keuzes zien als de speling die nodig is binnen mijn levensstijl, maar blijf ook kritisch. Ik wil het ‘goed genoeg’-principe natuurlijk ook niet gebruiken als excuus om minder te doen dan ik eigenlijk zou kunnen. Écht een balans heb ik nog niet helemaal gevonden: soms staat mijn gitaar nog te slap afgesteld, soms ineens een tijdje net te strak. Maar ik leer hem geloof ik gaandeweg steeds beter stemmen.

Meer lezen

Bewuster leven: wat kun je zelf doen?
Lekker duurzaam: lego voor volwassenen huren.
Kleiner wonen.

Tekst Roos van Hennekeler  Illustratie Ruby Taylor

Scroll naar boven