Lisanne: ‘Wil je weten of je héél misschien iets ergs kunt krijgen?’

Mijn vriendinnen met nog levende moeders vinden het vaak geen compliment dat ze op hun moeder beginnen te lijken – het eerste kenmerk van ouder worden – maar mij kun je niet gelukkiger maken. De ogen van mama? De kraaienpootjes? De lach? De lompheid, ja, zelfs de lompheid, kom maar op, laat me zoals mijn moeder worden, een fractie is al genoeg om me trots te voelen. Er is alleen één ding dat ik niet van haar hoop te erven en dat is haar gevoeligheid voor de ziekte die haar zo vroeg deed sterven. Een erfelijkheidsonderzoek wordt mij aangeraden.

Een ontkiemende gedachte

“Ik had vijf jaar lang uitzonderlijk hard mijn best gedaan om daar niet over na te hoeven denken. Woorden als ‘genen’ en ‘erfelijkheid’ kwamen tijdelijk niet in mijn vocabulaire voor. Ik heb mezelf aangeleerd dat als je iets uitspreekt en andere oren het kunnen horen, het er dan ook echt is. Zolang iets zich enkel in je hoofd ontspringt, een ontkiemende gedachte, kun je hem nog wegstoppen, mijden. ‘Je bent niet wat je denkt,’ zeg ik dan tegen mezelf, en dat heb ik vijf jaar lang tegen mezelf gezegd als de gedachte weer kwam.

‘Moet je niet eens…’ Nee. ‘Maar moet je niet een keertje gewoon eens kíjken of…’ Nee. ‘Maar is het niet –’ NEE.”

Erfelijkheidsonderzoek

“’Het is dus heel makkelijk te onderzoeken of er een erfelijkheidscomponent in jullie familie zit rondom darmkanker,’ zegt de witte jas die tegenover me zit. Ze is aardig, echt waar, daar ligt het niet aan. En ze heeft gelijk, want ja, onze familie hangt zo ongeveer van kanker en darmproblemen aan elkaar, dus ik moet daar ook een keer iets mee.

Maar ik kijk haar aan en kijk daarna naar het plafond en vraag me koortsig af hoe ik in dit gesprek ben beland. Ik kwam voor een controleafspraak, voor mijn buik, we zouden het alleen dáárover hebben, de komende twintig minuten, en nu hebben we het toch ineens over een erfelijkheidsonderzoek. Ik heb heel erg veel zin om over de lampen te gaan praten die aan het plafond hangen, over de saaie landschappen aan de muur en over de stoel waar ik op zit.

‘Het is echt niet gezegd dat je de ziekte gaat krijgen of dat je er gevoelig voor bent, maar áls je er gevoelig voor bent, is het juist goed om het te weten zodat je dan in de gaten wordt gehouden.’”

Lees ook
Lisanne: Ik zeg het nog maar een keer, voor alle zwijnen: in niemand ‘moet’ een piemel

Het zint me niet

“Ik heb zin om tegen haar te schreeuwen. Ik kijk haar aan, het ruikt hier naar ziekenhuis. De geur zint me niet. Het gesprek zint me niet. Wil je weten of je héél misschien iets ergs kunt krijgen? Leef je lekkerder met het niet weten of het wel weten? “Dit gesprek zint me niet,” zeg ik.

Ze glimlacht, ze knikt. Ze is echt heel aardig. ‘Ik snap het. Ik snap het heel goed. Maar als er iets van erfelijkheid is, kun je juist een heleboel ellende voorkomen.’ Ik knik. Ik kijk weer naar het plafond, weer naar de lampen, die lelijke lampen, ik wil iets zeggen over hoe lelijk ze zijn, die lampen, maar ze worden waziger, wateriger, ik slik. “Oké, oké. Ik doe het.”

Journalist Lisanne van Sadelhoff (32) woont met haar hond Leo in Utrecht. Elke week schrijft zij in Flair over wat haar bezighoudt.
Deze column van Lisanne komt uit Flair 39-2022. Meer van dit soort verhalen lees je wekelijks in Flair. Wil je een editie (na)bestellen? Dat kan hier.

Beeld: Bart Honingh

The post Lisanne: ‘Wil je weten of je héél misschien iets ergs kunt krijgen?’ appeared first on Flair – Voor jou, over jou.

Scroll naar boven