Zonder filter #3: wel of niet in therapie

Net als bij veel andere jongvolwassenen gaat het met online redacteur Ruby altijd “Goed, met jou?”. Totdat ze zich voornam meer open te zijn over mentale struggles. En erover te schrijven; zonder filter, mét knipoog. Deze keer: wel of niet in therapie.

Twijfel is mijn tweede naam. Ik aarzel echt over alles: kleine dingen, grote dingen. Van welke appels ik zal kopen tot wat ik met mijn eerste column aan moet en of ik hulp nodig heb bij mentaal gedoe.

Een paar jaar geleden was ik al net zo’n twijfelaar als nu. Een tijd lang voelde ik me niet best, dat was zeker, maar waar kwam dat gevoel vandaan? Was het nou stress? Vermoeidheid? Of aanstelleritis? Ik had geen idee waar het aan lag, laat staan wat ik eraan moest doen.

Keihard onderdrukken

Dus ging ik van alles proberen: in de sportschool aan van die apparaten hangen, extra leuke dingen doen, meer broccoli eten, braaf rondjes wandelen, ademhalingsoefeningen en dwangmatig mijn werk inplannen (want goed plannen = niet hoeven stressen, zeiden docenten altijd). Conclusie: ik voelde me nog steeds niet zo best.

Nu klinkt ‘niet zo best’ natuurlijk niet als leveltje ‘ik moet nú in therapie want het gaat niet meer’, maar dat is wel degelijk wat ik voelde en keihard onderdrukte. Ik dacht namelijk dat mijn gevoel negeren, tranen wegslikken en een flinke dosis zelfspot de oplossingen zouden zijn voor struggles.

Helaas was het (niet zo verrassende) gevolg dat ik nog dieper in de mentale shit belandde. Ik moest toch echt aan de slag met mijn worstelingen en dat lukte me niet in mijn eentje. Die conclusie was natuurlijk een warm welkom voor nog meer twijfels: ga ik wel of niet in therapie? Voel ik me slecht genoeg om het te ‘mogen’? Hebben psychologen niet heel veel beters te doen dan mijn gemiep aanhoren?

De eerste tranen

Na heel veel aarzelen besloot ik toch om de huisarts te bellen, want ik had een verwijzing nodig als ik naar een psycholoog wilde. Met trillende handen en bibberstem vroeg ik de doktersassistent om een afspraak in verband met mijn somberheid. Ik zette me schrap voor riedeltje ‘Misschien kun je het nog even aankijken’, maar dat kwam niet. Integendeel zelfs. Voor het eerst kon ik mijn tranen niet meer onderdrukken toen ‘Het is heel goed dat je belt’ in mijn oor klonk. Na wekenlang twijfelen vonden tranen van verdriet en vooral van opluchting eindelijk hun weg naar buiten… Ik mocht!

Ik had een jaar therapie gehad, maar zat in de tijd daarna nog niet lekker in m’n vel. Ik schaamde me ervoor en begon weer te malen over ‘recht hebben op’ en ‘is nog meer therapie wel nodig?’, maar toch verzamelde ik genoeg moed om weer de telefoon te pakken. Dit keer meteen al huilend, en hopend dat dezelfde assistent zou opnemen. En dat gebeurde. Ze plande meteen een nieuwe afspraak in en sprak me bemoedigend toe dat het oké was.

Tot op de dag van vandaag ben ik deze assistent zo dankbaar, want dankzij haar voelde ik me gehoord. Ik kon eindelijk werken aan mijn worstelingen en leren omgaan met mijn gevoelens. En ook heb ik voor mezelf de antwoorden gevonden op die vragen waar ik veel te lang mee rondliep: je ‘mag’ in therapie als jij die behoefte voelt, en nee, je bent geen aansteller. O ja, en Pink Lady appels. Daar is geen twijfel meer over mogelijk.

Meer lezen

Waarom therapie verhelderend kan werken.
Bibliotherapie: hoe boeken je kunnen helpen bij je mental health.
Zonder filter #2: waarom ga ik altijd van het ergste uit? + tips

Tekst Ruby Wijdenbosch

Scroll naar boven