Bjorn (33): ‘Vaders rouwen ook, ondanks dat ze hun tranen niet altijd laten zien’

Bjorn Visser (33) en zijn vrouw verloren hun tweeling kort na de geboorte. In de periode daarna vroegen mensen vooral hoe het met zijn vrouw ging; Bjorns verdriet werd vaak vergeten. “Maar vaders rouwen ook. Ook als ze hun tranen niet laten zien.”

Gezinsuitbreiding

“Het leven van Inge en mij verliep volgens plan. We ontmoetten elkaar op de Bijbelschool in Drachten, waar ik vandaan kom – het geloof heeft altijd een grote rol gespeeld in ons leven – en hebben het samen altijd goed gehad. We trouwden, kregen een gezonde, prachtige zoon, Daan, maakten plannen voor de toekomst, vertrokken met z’n drietjes voor een jaar naar Engeland om daar te worden opgeleid zodat we, terug in Nederland, een kerk konden oprichten.

Inge en ik droomden ondertussen ook van gezinsuitbreiding, dus toen we halverwege ons jaar in Engeland waren, dachten we: we gaan ervoor. We raakten relatief makkelijk zwanger en voor we het wisten zaten we bij een verloskundige. Terwijl hij de echo maakte vroeg hij heel rustig: ‘Komen er tweelingen voor in jullie familie?’ Inge en ik keken elkaar aan. ‘Eh, nee?’ Hij: ‘Jullie krijgen niet één kindje, maar twee.’ Wij schoten in de lach. Wat is dít nou? We wisten ons gewoon geen houding te geven.”

Eeneiige tweeling

“Daarna kwamen de vragen. Want: hoe dan? Hoe moet dit? Hoe gaan we dit doen? De baby’s waren allebei heel erg welkom, méér dan dat zelfs, maar het was schakelen. We hadden een grotere auto nodig, hoe moest het met de babykamers in ons huis, en er moest een speciale kinderwagen komen. Toen we weer terug in Nederland waren om ons te settelen, werd in het ziekenhuis verder onderzocht of het een eeneiige of twee-eiige tweeling was.

Als het antwoord eeneiig is, zitten daar wel risico’s aan vast, omdat de baby’s dan één placenta delen. Je moet dan wekelijks naar het ziekenhuis omdat de kans bestaat dat de toevoer van het bloed oneerlijk gaat verdelen. De tweeling was inderdaad eeneiig. We waren scherp, maar niet overdreven bezorgd, juist door die controles. Bij een van de ziekenhuis-onderzoeken bleek dat het niet helemaal goed ging.”

Babymoon

“Het grootste kindje kreeg meer vruchtwater dan het andere. Maar in week 24 van de zwangerschap ging het juist weer de goede kant op, kreeg het kleinste kindje weer meer vruchtwater, het werd rechtgetrokken. We vroegen de gynaecoloog of we op babymoon konden voor de chaos met luiers en flesjes losbarstte.

Ze zei dat ze er al aan zat te denken om ons niet de volgende week, maar pas over twee weken terug te laten komen omdat het zo goed ging. ‘Ga maar,’ was het antwoord, dus een paar weken later gingen we – Daan logeerde bij opa en oma – een paar dagen weg. Het was fijn. Op de terugweg reden we nog even langs de Prénatal, we konden onze bestelde kinderwagen ophalen en daarna gingen we door naar het ziekenhuis voor onze check. Toen ging het heel snel.”

Operatie geen optie

“In Inges buik bleek het tweelingtransfusiesyndroom te zijn opgetreden, waarbij de ene baby meer bloed krijgt dan de andere. Daardoor had Lynn helemaal geen vruchtwater en Anna juist heel veel. Opereren was geen optie meer, de artsen waren heel duidelijk: ‘We gaan jullie meisjes vandaag halen.’

Inge was toen dertig weken zwanger, dus de kindjes waren kwetsbaar, maar levens-vatbaar. Er kwamen slangetjes, er werd een scan gemaakt – de hartjes klopten onregelmatig. Toen werd er nog meer spoed achter gezet, ‘code rood’ noemden ze het in het ziekenhuis. Inge werd onder narcose gebracht en kreeg een spoedkeizersnede.”

Geamputeerd

“Anna kwam als eerste ter wereld, de grootste, erachteraan kwam Lynn. Ik stond erbij en keek ernaar. De hele operatiekamer en opvangkamer voor de baby’s stond vol mensen, er vielen allemaal termen die ik niet begreep, iedereen was druk, een gekkenhuis was het. Ik werd verscheurd, ik wist niet bij wie ik moest zijn: mijn vrouw, mijn ene meisje of het andere. Ik wilde voor alle drie iets betekenen, maar kon niets doen. Het voelde alsof ik was geamputeerd.

Anna begon redelijk snel zelf te ademen, Lynn bleek de meeste opstartproblemen te hebben, dus ik bleef bij haar – zij was de zwakste op dat moment, zij had mij het meest nodig. De meisjes werden allebei in een couveuse gelegd. Dat voelde heel wrang: je wilt je kindjes vasthouden, heel dicht tegen je hart aan, papa is hier. Dat dat niet kan, gaat zó tegen je natuur in. Tegelijkertijd kon ik zien: ze waren prachtig. Gave, ronde gezichtjes, blonde haartjes. Je kon duidelijk zien dat het een eeneiige tweeling was. Ze leken op elkaar. Onze meisjes.”

Lees ook
Dominique (32) kreeg een burn-out: ‘Je lichaam is op,’ zei de huisarts. Ik was 21’

Het klopte niet

“Pas de volgende dag was er tijd voor een gesprek met de artsen. We wilden van die onzekerheid af en vroegen op de man af: ‘Krijgen we onze kinderen levend mee naar huis?’ Ik had nooit gedacht dat ik dat uit mijn mond zou kunnen krijgen. De artsen zeiden dat uit de hersenscan van Anna bleek dat ze een hevige hersenbloeding had gehad. ‘Ze zal de rest van haar leven meervoudig gehandicapt zijn.’ Dat was de eerste dreun die we kregen. We wisten meteen: ons leven gaat anders worden. En ook: in hoeverre weten we of ons kind gelukkig gaat worden?

Nog geen zes uur later, midden in de nacht, ik sliep naast Inges ziekenhuisbed, werden we wakker gemaakt: het gaat niet goed met Anna, ze redt het niet, jullie moeten afscheid nemen. Haar bloeddruk was niet meer op peil te krijgen. Het was bizar. Ik duwde het bed van mijn vrouw met een noodvaart door de ziekenhuisgangen om nog op tijd bij het overlijden van ons kindje te zijn. Ik heb Anna de woorden toegesproken die we het liefst de rest van haar leven hadden willen zeggen. Hoe mooi ze is. Hoe knap ze is. Hoeveel we van haar houden. Hoe tróts we op haar zijn. En nog maar een keer hoe mooi ze is.

De eerste keer dat Inge haar op haar borst had, was ook meteen het moment dat Anna overleed, zo snel ging het. Daarna kon ik haar pas vasthouden. De kleertjes die we voor haar hadden meegenomen had ze aan moeten hebben terwijl ze leefde. Die hadden we niet gekocht voor na haar overlijden. Het klopte niet. Dit alles. Er klopte niets van.”

Overlever

“Inge en ik waren kapot, Anna ging naar het mortuarium. Dat heb ik niet eens zo heel bewust meegemaakt, maar ik weet wel dat ik dacht: we moeten slapen. De volgende ochtend werd ik wakker met een gespleten gevoel: we hebben een kindje verloren, maar er is nóg een kindje dat ons nodig heeft. We leerden heel snel aflezen aan de monitoren en de piepjes hoe het met haar ging. Het leek de goede kant op te gaan. Juist omdat Lynn het in de buik het moeilijkst had, was ze een overlever. Ze heeft moeten vechten om voedsel en bloedtoevoer te krijgen. We hadden zo veel hoop; dit meisje ging het redden.”

Lees het verhaal van Bjorn verder in Flair 39-2022. Wil je een editie (na)bestellen? Dat kan hier.

Tekst: Lisanne Sadelhoff | Fotografie: Charise Rozenbeek

The post Bjorn (33): ‘Vaders rouwen ook, ondanks dat ze hun tranen niet altijd laten zien’ appeared first on Flair – Voor jou, over jou.

Scroll naar boven