Lize Spit en Rob van Essen: zo vond dit schrijversechtpaar elkaar

Schrijvers Lize Spit (België, 1988) en Rob van Essen (Amstelveen, 1963) over hoe ze elkaar ontmoetten, hun relatie en hun leeftijdsverschil van 25 jaar.

De ontmoeting

Rob: ‘We hebben elkaar leren kennen op het zomerkamp van uitgeverij Das Mag, waar we allebei workshops gaven. Ik vertelde dat ik eind van het jaar een paar weken in Brussel zou zijn, voor een residentie. Je zei dat je me dan de stad zou laten zien en gaf me je nummer. Op de laatste dag van het kamp reisden we samen met de bus terug naar Maastricht. Een leuke busrit was dat. Tussen het kamp en mijn komst naar Brussel sms’ten we af en toe. Ik ben Het Smelt gaan lezen. De tweede dag in Brussel stuurde ik haar een berichtje. Sinds het kamp voelde ik van alles. Maar we schelen natuurlijk 25 jaar… En jij zat nog in een relatie… We ontmoeten elkaar. Het was niet flirterig.’

Lize: ‘Het was heel vriendelijk. Op het zomerkamp zat ik niet zo goed in mijn vel. We hadden niet veel contact. Het was geen liefde op het eerste gezicht. Misschien omdat het leeftijdsverschil zo groot is. Maar toen kwamen die berichtjes. Je was heel lief en grappig. Bij elk bericht voelde ik een vlammetje. Toen we gingen koffiedrinken, voelde ik me gelijk heel erg tot je aangetrokken. Ik had De goede zoon gelezen. Misschien romantiseer ik het, maar ik had het gevoel: hier zit een zielsverwant. Er werd nog steeds niet geflirt, hoewel jij later zei dat ik op een zo’n afspraak een trui met een decolleté aan had, maar als ik had gedacht: er is hier een flirterige context, dan zou ik nooit een decolleté aandoen! Dus het feit dat ik een laag uitgesneden trui aandeed, deed ik omdat ik op mijn gemak was, ja. Pas op de dag dat je vertrok, voelde ik dat het meer was.

Vervolgens zijn we gaan mailen. Het was maniakaal. Ik sliep nog amper. Ik had net dit huis gerenoveerd en mijn ex-vriend en ik stonden op het punt om hier samen te gaan wonen. Terwijl ik mijn leven in dozen aan het pakken was, stuurde ik mails naar Rob. Ik was verliefd, maar ik wist niet zeker of ik verliefd was op een beeld of echt. De mails werden steeds persoonlijker. Ik vroeg naar je boek, naar jouw relatie met je moeder, of je heimwee kende. Er kwamen steeds antwoorden. Als ik een dag niks hoorde, checkte ik steeds mijn mail of Rob al had geantwoord. Wanneer ik niets hoorde, dacht ik: er is iets fout, het is klaar. Het waren drie, vier intense weken, waarvan het lijkt of het maanden heeft geduurd. Ik heb de mails nooit meer herlezen. Omdat ik me zou schamen voor de staat waarin je dan bent; manisch bijna. Een staat waarin je verliefd bent op de ander, maar ook op jezelf, en de kracht die de ander je geeft. Het was heel eerlijk. Er was geen rookgordijn. Het was veilig en intiem. Zonder dat het megaflirterig was. Ik maakte het niet spannender dat het was. Ik ben in die tijd ook een keer naar Nederland gekomen. We gingen samen naar een tentoonstelling, waarover we vervolgens dagen aan het mailen waren.’

Rob: In Eye, van Jan Svankmajer. We aten daar ook. Toen sprong de vonk over – of die was al overgesprongen, maar toen liet die vonk zich zien. Ik weet nog: jij pakte mijn hand en stak mijn vingers in je mond. Jij zegt dat je er een kusje op gaf.’

De relatie

Rob: ‘Als je me van tevoren had gezegd: je gaat snel samenwonen, dan had dat een heel benauwende gedachte gevonden. Ik heb nooit eerder samengewoond. In het alleen wonen had ik een ritme, waarin ik alles zelf bepaalde: waar ik naar keek, wat ik las, wat ik deed. Maar ik trek het samenwonen prima. Het is niet eens een opgave. Mijn langste relaties hiervoor waren 2 of 3 jaar en het waren altijd LAT-relaties. Maar bij jou zag ik iemand waarmee ik kon praten en nooit uitgepraat zou raken. We komen uit verschillende werelden, generaties zelfs, maar ook dat maakt het leuker. En ik was heel erg onder de indruk. Jij was open, en nieuwsgierig. Dat ben je nog steeds.’

Lize: ‘Ik denk steeds: hoe kan het dat je nog nooit een hechte relatie hebt gehad, zo lang alleen bent geweest. Hoe kan het dat niemand je heeft opgemerkt! Ik heb altijd lange relaties gehad. De relatie waar ik uitkwam, had twaalf jaar geduurd. Ik weet dat het ook was uitgegaan als ik Rob niet was tegengekomen. Ik zie steeds het beeld voor me dat Rob in een trein op het spoor naast me reed en ik op die trein ben gesprongen. Ik hoefde niet van een rijdende trein af te springen, ik kon overstappen op dezelfde snelheid en ik heb dat moment gegrepen. Er was het verdriet van de breuk maar ook een enorme blijdschap dat ik iemand had gevonden bij wie ik voelde: dit kom ik niet meer tegen in het leven, het is nu of nooit. We zijn allebei erg zorgzaam. Daarvoor zat ik in een relatie waarin ik de dominante zorgzame was en nu heb ik iemand die me daarin weerwerk kan bieden, die niet zomaar voor zich laat zorgen. Omdat jij graag voor mij zorgt. Dat maakt ook dat het evenwichtig is. Door jou heb ik geleerd om me te laten verzorgen. In het begin was het nog zo: als hij dit doet, dan moet ik dat doen. Dat heeft hij me afgeleerd.’

Rob: ‘Je moet het mij gunnen voor jou te zorgen. En door dat duidelijk te maken, maakte ik het ook mezelf duidelijk. Die zorgzaamheid heb ik in liefdesrelaties nooit eerder op deze manier gekend. Wel voor mijn vrienden en voor mijn ouders toen ze zorg nodig hadden. Het verraste me hoe makkelijk het ging. Maar dat ligt ook aan jou. Je hebt engelengeduld. Ik ben gewend, ook vanuit mijn ouderlijk huis, dat wanneer ik iets onhandigs deed, een glas liet vallen ofzo, dat ik dan een sacherijnige reactie kreeg. Dat is mijn fabrieksinstelling. Ze zeggen altijd dat je opzoekt wat je thuis vond. Maar bij jou is dat helemaal niet zo. Je kunt niet kwaad worden op mij. Wel verdrietig. Maar je neemt mij weinig kwalijk. Dat geeft mij vertrouwen en zelfvertrouwen. Ik hoef bij jou niet op mijn tenen te lopen. Ik kan op mijn hielen lopen, op afgetrapte sokken. Ik kan bij jou op mijn gemak zijn.’

Het leeftijdsverschil

Lize: ‘Het leeftijdsverschil is soms een vloek. Ik had het liever anders gezien. Maar het is misschien niet voor niets. Rob heeft meer tijd doorgebracht op deze wereld en het is de vraag of als Rob jonger was, ik hetzelfde voor hem zou voelen als ik nu doe. Vorige week waren we in Parijs. Ik ben in 1988 geboren. En Rob is in 1978 in Parijs geweest als scholier. Dan ga ik rekenen, dat het nog negen jaar duurde voordat ik verwekt werd, dat ik tien jaar later werd geboren, dat het vervolgens 18 jaar duurde om volwassen te worden en dan nog 15 jaar voor ik je ontmoette. En dat vind ik dan zo’n tijdsverlies.

Ik ben altijd al met afscheid bezig op het moment dat iets nog gaande is. Op vakantie denk ik al halverwege de week: over drie dagen moeten we vertrekken. Mijn moeder is nu ziek en ze is in de zestig. Dan reken ik hoeveel tijd Rob en ik hebben als hij op die leeftijd ziek zou worden. Ik denk bijna dagelijks aan die verre toekomst. Soms boezemt me dat angst in. Maar als ik dan kijk naar de liefde en het geluk dat er nu is, dan denk ik toch: je kunt maar beter kiezen voor hetgeen je gelukkig maakt en dan zie ik later wel.

En kinderen, daar ben ik ook veel mee bezig. Ik ben nu 33. Ik heb altijd graag kinderen willen hebben, wanneer we het er vroeger met mijn vrienden over hadden wie van ons als eerste een gezin zou krijgen, was ik dat. Maar mijn leven is anders gelopen. Maar nu tel ik ook: als ik 38 ben, dan is Rob 65. Willen we dat? En ik denk ook vaak: ik ben zo gelukkig in deze relatie, we hebben zoveel aandacht en oog voor elkaar, wil ik daar een derde persoon aan toevoegen en het risico lopen dat ik nu al afscheid moet nemen van iets dat mij zo gelukkig maakt?’

Rob: ‘Lize heeft natuurlijk toch de slechte kant van de deal. Ik word sneller ouder. Om het acuut te zeggen: we worden niet samen oud. We zullen niet samen als zeventigjarigen gearmd op straat lopen. In eerdere relaties zijn kinderen nooit ter sprake gekomen. Ik heb ook jarenlang gedacht dat het niets voor mij was. Maar ik hou wel van kinderen, ik kan goed met ze omgaan. En ik kan me zo maar voorstellen dat als Lize het graag wil… Laat ik het zo zeggen: ik zou het haar gunnen. Ik ben wel bang, minder om wat Lize heeft, dat ‘ons’ dan anders wordt, want ik denk dat er iets moois bij komt, maar kun je het een kind aandoen, zo’n oudere bedaagde vader?’

Boekenweekgeschenk van Lize Spit

De 88ste boekenweek is van start gegaan (van zaterdag 11 t/m zondag 19 maart). Lize Spit is deze keer auteur van het Boekenweekgeschenk 2023. Je krijgt het Boekenweekgeschenk cadeau bij besteding van € 15,- aan Nederlandstalige boeken bij de boekhandel. Raoul de Jong schrijft dit jaar het Boekenweekessay.

Meer lezen

Nieuwe boeken ontdekken met een boekenabonnement. 
Bibliotherapie: help jezelf door te lezen.
In de voetsporen van schrijvers.

Tekst Clementine van Wijngaarden  Bewerking Maaike Beekers  Fotografie Diego Franssens
Gepubliceerd op 11 maart 2023

Scroll naar boven