Ode aan de langzame fietser: wat de gewone fiets je oplevert

De gewone fiets wordt steeds meer van de weg gereden door de e-bike. Jammer, vindt journalist Tom Grosfeld, want juist de echte inspanning levert zo veel op.

Een tijdje terug was ik met mijn zoon van twee in het park. Ik te voet, hij op zijn driewieler. Hij wees naar bomen en vogels, riep korte zinnetjes naar konijnen en andere kinderen. Tot we halverwege het park werden ingehaald door een splinternieuwe Audi RS 5 met open dak. Achter het stuur zat een meisje van ongeveer zijn leeftijd. Tien meter erachter liepen haar ouders, de vader met de afstandsbediening in zijn hand. Mijn zoon keek naar de auto, die steeds verder van hem wegreed. “Ik wil niet meer fietsen,” zei hij. Ik begreep hem. Welk ander beeld had de teloorgang van het voortbewegen op eigen kracht zo treffend kunnen uitbeelden?

De sprint ingezet

Diezelfde week besteedde Nieuwsuur aandacht aan de opmars van de elektrische fiets. Walther Ploos van Amstel, lector stadslogistiek aan de Hogeschool van Amsterdam, gaf de gewone fiets nog zo’n vier tot vijf jaar. In de toekomst zal het minder draaien om de ervaring van het fietsen, en meer om zo snel en makkelijk mogelijk van A naar B komen. Die keuze voor het doelmatige, het calculerende, vind ik typerend voor deze tijd. We passen efficiëntieslagen toe op zo’n beetje alles wat ons relatief veel tijd kost en maar weinig oplevert. Boodschappen laten we bezorgen, van boeken lezen we de samenvatting en fietsen moet sneller. Uit een onderzoek van de Rijwiel en Automobiel Industrie en Bovag blijkt dat meer dan de helft van alle nieuw gekochte fietsen in Nederland een e-bike was. Ik snap best dat een elektrische fiets een uitkomst is als je op leeftijd bent of lange tochten wilt maken. Toch zou ik het jammer vinden als de gewone fiets helemaal verdwijnt, alleen al vanwege al die mooie herinneringen.

Modder op je broek

Vroeger fietste ik altijd zo hard mogelijk met twee vrienden naar de voetbaltraining, en al snel bouwden we daar een fantasiewereld omheen. Terwijl onze volgepakte tassen op en neer veerden op onze ruggen, waren we bekende wielrenners die een etappe verreden in de Tour de France. Ik ver vooruit, de sprint al ingezet – mijn vrienden in mijn kielzog, hun tempo gestaag opbouwend. En dan al die keren dat we van school naar huis fietsten, een tocht van veertig minuten. Soms kwam de regen met bakken uit de hemel en kwamen we doorweekt thuis. Het was heerlijk om daar op te drogen bij de verwarming en de modder van je broek te vegen. Ik vind het veelzeggend dat we onze ouders nooit hebben gebeld om te vragen of ze ons met de auto kwamen halen – laat staan dat we destijds een vermoeden hadden van de opkomst van de elektrische fiets.

Snelheid versus beleving

Ook volgens Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie, is een verrijkt leven een leven dat moeite kost. Als ik hem spreek, somt hij de voordelen op van elke dag een halfuur op eigen kracht fietsen: je hersenen gaan er beter van functioneren, je neemt meer initiatief, maakt plannen, kunt je impulsen beter beheersen en ervaart meer zelfregulatie. “We moeten echt af van die hang naar gemak. De elektrische fiets normaliseert het idee dat we weinig of geen fysieke inspanning hoeven te leveren om ergens te komen.” Het heeft iets paradoxaals: hoewel we soms bijna obsessief streven naar zo veel mogelijk snelheid en gemak, blijkt uit psycho­logisch onderzoek dat je ergens extra voor inspannen een gunstig effect heeft op ons gemoed. Ervaringen vinden we dan vaak waardevoller en we beleven ze ook intenser. We zijn toegewijder en betrokkener bij wat we doen.

Dat beaamt ook de Vlaamse filosoof Marc Van Den ­Bossche, die hoog­leraar cultuurfilosofie is aan de Vrije Universiteit Brussel en meerdere ­boeken over fietsen en wiel­rennen schreef. “Het gaat me niet om de ­snelheid, maar om de beleving. Als ik op eigen kracht fiets, vorm ik een organisch geheel met de omstandig­heden. Ik fiets graag naar Oostende aan de kust, waar vaak een stevige tegenwind staat. Het is fijn om dat te ondergaan – juist de ­efficiëntie van de elektrische fiets spreekt me niet aan.”

Je lichaam als houvast

Mijn ‘normale’ fiets is in de loop der jaren gaan voelen als een goede vriend. Ik weet precies hoe het zadel zit, welk geluid de remmen maken en op welke momenten de ketting het zwaar krijgt – en als ie eraf ligt, kan ik dat zelf herstellen. De elektrische fiets staat wat verder van ons af. We bewonderen de ingewikkelde techniek, maar echt begrijpen doen we die niet. En dus hopen we dat er niets kapotgaat, want dan kunnen we het niet zelf repareren. Je zou kunnen zeggen dat je daardoor van je fiets vervreemdt.

De Amerikaanse filosoof ­Matthew ­Crawford ziet nóg een nadeel aan het vooruitsnellen van de techniek: we komen niet meer in ons lichaam. In zijn boek De wereld buiten je hoofd beschrijft hij dat filosofen van nu ervan overtuigd zijn dat niet onze geest, maar het lichaam ons houvast geeft in de wereld. Fietsen we door de natuur, dan hoeven we meestal niet na te denken over wat we moeten doen. Dat doet ons lichaam voor ons – in dialoog met de bomen, heuvels, rivieren en kronkelweggetjes die we zien. Op een snelle elektrische fiets (pedelec) sjees je dan wel met 45 kilometer per uur over de weg, maar dat heb je te danken aan de techniek in plaats van je lichaam. Crawford noemt dat een representatie van fietsen. We voelen het niet echt en staan er niet in direct contact mee, zoals wanneer je zelfstandig de pedalen laat draaien. Ik had het niet zo kunnen verwoorden, maar dit is precies hoe ik het ervaar. Nu nog een manier vinden om dat uit te leggen aan mijn zoon.

Meer lezen

Dit verhaal komt uit Flow 04-23
In België krijg je een vergoeding als je naar je werk fietst.
Dicht bij huis fietsen en wandelen aan de hand van knooppunten.

Tekst Tom Grosfeld  Illustratie Femme ter Haar
Gepubliceerd op 25 mei 2023

Scroll naar boven